Geschiedenis van de
prehistorische vuursteenmijnen te Valkenburg aan de Geul
Pas rond 1880 wordt er voor het eerst melding
gemaakt van vondsten van door Valkenburgvuursteen vervaardigde artefacten in de
omgeving van Valkenburg aan de Geul.
Hertshoornen hak gevonden in
Valkenburg aan de Geul
foto: Fred Brounen |
 |
Enkele hertshoornen hakken werden later o.a.
gevonden in het Geböschke aan de Nerum te Oud-Valkenburg en de Schaelsberg.
(gevonden respectievelijk in 1937 en 1940). Deze waren door pater F. Wakkers
bijeengebracht.
Deze vondsten zijn (voor zover nog in bezit) ondergebracht in het Streekmuseum
te Valkenburg.
Het duurde echter tot 1970 voordat tijdens een
geologische kartering door de Rijks Geologische Dienst te Heerlen de
exploitatiezones werden (her)ontdekt en voor het eerst werden beschreven.
Het betrof de noordelijke dalwand van de Geul (omgeving Schaelsberg).
Over een gebied van ongeveer 2 ha werd een bestrooiing met vuursteenafslagen
gevonden.
Ook in de Sibbegrub en het Biebosch worden vuursteenafslagen gevonden.
Naast afslagen werden enkele halffabrikaten gevonden van grote bijlen. Er werd
ook een vrij grote groeve gevonden. Er werd dus niet alleen vuursteen gewonnen
uit de aan de oppervlakte liggende verweerde kalksteen, maar ook uit de harde
onverweerde kalksteen.
De ligging van het Biebosch in Valkenburg
Links boven de vuursteenmijnen Plenkertstraat. |
 |
Men ging er nog van uit dat Valkenburg vuursteen
was gewonnen in dagbouw, dus ondiepe open groeven. Bovendien kwam Valkenburg-vuursteen in ruime mate voor in o.a. gemakkelijk exploiteerbare
hellingafzettingen.
Om echter meer inzicht te krijgen werden vanuit
het Instituut voor Prehistorie te Leiden (IPL) in 1990 onder leiding van Fred
Brounen een veldverkenning en een
opgraving uitgevoerd op de winplaats van Valkenburg-vuursteen. Het veldwerk
maakte deel uit van een onderzoeksproject dat was gesubsidieerd door de
Stichting ARCHON en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Fred Brounen was (in het kader van zijn promotie onderzoek aan het Instituut
voor Prehistorie te Leiden) de motor van het onderzoek. Als Limburger
deed hij tijdens zijn studie al veldverkenningen in Zuid-Limburg en wist zich
vertrouwd te maken met de geologie en archeologie van het gebied. Hij bezocht
amateurs, bezichtigde hun collectie en trok mee te velde, waar hij o.a. Hub
Pisters uit Valkenburg leerde kennen die al langere tijd artikelen schreef over
Valkenburg vuursteen. Hub Pisters was ook bij het onderzoek in 1990 betrokken.
Biebosch:
Het Biebosch werd als onderzoeksterrein gekozen. Het Biebosch is een grotendeels
beboste kaap langs het Geuldal, ten zuidoosten van Valkenburg.
In de helling ervan bevindt zich een omlopende
exploitatiezone van meer dan 1,5 km lengte. Het onderzoek begon met een
uitgebreide oppervlaktekartering in de hellingen van de kaap waar het Biebosch
op is aangeplant.
Door aan het oppervlak afslagen en ander prehistorisch productieafval in kaart
te brengen, ontstond het beeld van een relatief smalle, langgerekte zone, een
band in de helling waarbinnen niet alleen vuursteen was bewerkt, maar mogelijk
ook gewonnen, zo redeneerden de onderzoekers. Daarbij de opmerking dat die band
met name aan de onderzijde veel te breed zal zijn geweest, omdat een deel van de
artefacten door hellingprocessen omlaag zal zijn 'gesukkeld'. Om de aanname van
winning te testen, werden binnen de zone kleine proefputjes gegraven, die op
enkele veelbelovende plaatsen werden uitgebreid tot grotere opgravingputten.
Daarin kwamen de sporen van prehistorische dagbouw tevoorschijn, de winningskuilen, met in de vulling o.a. Kerbschlägel. In enkele
profielwanden tekende zich kuilen van maximaal 1,9 m diepte af, die in verband
konden worden gebracht met vuursteenwinning. De vulling bevatte onder meer een grote-productie-afslagen en een paar vuurstenen winningswerktuigen. Het betrof
hier vuursteenwinning door middel van dagbouw.
De ontdekking van een prehistorische
vuursteenmijn:
Op de laatste dag van het geplande onderzoek werd op voorstel van Hub
besloten om hellingopwaarts, dus net buiten de in kaart gebrachte zone met
afslagen, nog een laatste proefputje te graven, vooral als laatste test om te
kijken of de begrenzing van productieafval aan het oppervlak min of meer
overeenkwam met de begrenzing van sporen in de ondergrond. Dat bleek niet het
geval te zijn. De studenten waren bezig met het dichtgooien van de gegraven
putten en Fred had zelf zijn handen vol met het aansturen van de afrondende
werkzaamheden. Hub had het voorstel gedaan en nam ook het graven van het
proefputje op zich. Ze hadden nog maar weinig tijd omdat ze die dag het veldwerk
zouden beëindigen, dus binnen de kortste keren was het hoofd van Hub verdwenen
onder het maaiveld. Op een gegeven moment vond hij een Kerbschlägel, dus ze
zaten weer in een prehistorisch extractiepunt, dit keer buiten de voornoemde
zone. Niet lang daarna klonk uit het inmiddels aardig diep geworden proefputje
de vaak herhaalde zin 'Fred, doa vilt a loak!'. Aan de basis van het
putje was in een van de wanden een gat gevallen en daar kon je met het nodige
draaien en wringen en de hulp van een zaklamp een prehistorisch galerijtje
inkijken.
Plattegrond en lengtedoorsnede van een "mardel"
in het prehistorische vuursteen-exploitatiegebied Biebosch. |
 |
Het
bleek om een "mardel" te gaan (zie tekening). Een mardel is een
ondiepe mijn met brede schacht en nisvormige galerijen (op de plaatsen waar
vuursteenknollen in de kalksteen aanwezig waren).
Het is een sleuf van ongeveer 5,5 meter lang, circa 1 meter breed en 3 meter diep.
Aan beide kanten van de sleuf waren korte galerijen gemaakt. De grootte van de
galerijen betrof ongeveer 2,5 meter bij 1,5 meter (lengte en breedte)
In de onderzochte mijn werd in de wand van één galerij een "venster" (een
doorgang naar een andere mijn) aangetroffen.
Er was dus sprake van een ondergrondse winning van de vuursteen, het betreft
daarom een prehistorische vuursteenmijn.
De plek bevatte afslagen en diverse exemplaren van het type winningswerktuig dat
eerder al in de dagbouwputten was gevonden.
De werkruigen waren allemaal vervaardigd van Valkenburg-vuursteen. Er werden
vooral Kerbschlägel (hamerhakken) gevonden. Dat is een type vuursteenhak dat is voorzien van kerven op
de lange zijden. De inkepingen zijn aangebracht om de bevestiging in een steel
mogelijk te maken. Deze steel werd vervaardigd uit een gespleten twijg. Zie
afbeelding).
Er is een speciale pagina met een
fotoreportage over het onderzoek in het Biebosch in 1990.
Twee Kerbschlägel (hamerhakken) gevonden
in de mijn in het Biebosch:
© foto: Faculteit der Archeologie
(Leiden) |
 |
Voorbeeld bevestiging Kerbschlägel:
©Tekening: J.
Hulst (ROB) |
 |
In de mijn werden ook resten van een vuurtje
gevonden (houtskool). Met hulp van de zogenaamde
c14 methode kon de ouderdom
worden bepaald: 4330 ± 60 BP (= 3280 - 2780 BC).
Plenkertstraat:
Door de verrassende resultaten van het Biebosch
werd de aandacht gevestigd op het bestaan van vuursteenmijnbouw in de regio
Valkenburg.
De Plenkertstraat in Valkenburg aan de Geul loopt
vanuit het drukke centrum langs diverse vermakelijkheidsinstellingen naar een
meer rustig gebied, waar een kalksteenformatie bedekt wordt door het Polferbos.
De mergelwand is begroeid met struiken, klimop en groen uitgeslagen door weer en
wind, vertoonde wat openingen van klein formaat, deels gevuld met leem en los
materiaal.
Uit foto's en kaarten blijkt dat de gaten
al omstreeks 1930 zichtbaar waren. Op kadastrale kaarten is het huidige verloop
van de weg en de rotswand terug te volgen tot zeker 1820.
De ontdekking:
Fred Brounen, Karen van der Graaf
(Stichting RAAP) en Hub Pisters bezochten op 11 januari 1992 de akkers hoog
boven de Plenkertstraat, waar 'ateliers' liggen waar in de prehistorie
Valkenburg vuursteen werd bewerkt. Hub raapte daar een afslag van een bepaalde
variant van Valkenburg vuursteen op en zei dat deze variant als knollen te zien
was in een afgravingswand in de Plenkertstraat en dat daar waarschijnlijk ook
prehistorische vuursteenwinning zal hebben plaatsgevonden, maar dat de sporen
daarvan door latere kalksteenafgraving zouden zijn verdwenen. Hij nam de afslag
mee om hem te vergelijken met knollen die in de Plenkert in de kalksteenwand
zitten. Daar aangekomen hield hij de afslag tegen een knol, ter vergelijking, en
onderstreepte al verhalend zijn idee dat de afslagen in de ateliers hier vandaan
moesten zijn gekomen, dus gewonnen als knol. Fred zijn aandacht werd echter niet
getrokken door het verhaal of de vuursteenknol, maar door de gaten die
even verderop zichtbaar waren in de wand. Toen Fred, wijzend naar de
gaten, opmerkte 'Hub, komt je dat niet bekend voor?' (een verwijzing naar de
galerijtjes van de mijn in het Biebosch die ze inmiddels maar al te goed
kenden), viel bij Hub en Karen ook het kwartje dat dit prehistorische
galerijtjes waren.
Tijdens het korte onderzoek werden drie uitgehouwen, gedeeltelijk
opgevulde ruimtes in de rotswand aangetroffen. Er werden 2 Kerbschlägel aangetroffen in de meest
Oostelijke van de drie aangesneden galerijen.
Het betreft dus drie galerijen die in het verleden door kalksteenafgravingen
zijn aangesneden.
Op 10 februari signaleerde Hub Pisters de resten
van twee mogelijke schachten, tegenover het brouwhuis van de Leeuwbrouwerij..
Eén daarvan grensde aan de weg en de ander werd slechts gedeeltelijk verborgen
door een gordijn van overhangende klimop.
In de maanden na de ontdekking groeide het besef
dat het voortbestaan van de prehistorische overblijfselen bedreigd werd. Er
werden recente beschadigingen aan de galerijen en een verstoring van hun inhoud
geconstateerd. In overleg met de provinciaal archeoloog H. Stoepker werd daarom
besloten een onderzoek te verrichten.
Van 27 juli t/m 22 augustus 1992 werd er vanuit
het IPL, onder leiding van Fred
Brounen, een kleinschalig verkennend onderzoek verricht op de winplaats in de
Plenkertstraat. Het ging daarbij onder andere om het bepalen van de exacte aard
en omvang van de sporen in een stuk grond van circa 40 x 10 meter. Vooral ook
omdat het een voor Nederlandse begrippen om een zeldzaam type vindplaats betrof,
een plek die via de Monumentenwet eventueel zou kunnen worden beschermd. Tevens
lag het in de bedoeling een hoeveelheid vuursteenafval en werktuigen te
verzamelen en de ouderdom van het geheel vast te stellen. Slechts één galerij is
in zijn geheel ontdaan van de vulling, een ander voor ruwweg
tweederde. Voor het overige is volstaan met proefputten en -sleuven.
Daarnaast is een dun pakket van recent hellingmateriaal dat op een van de
plateautje voor de galerijen rustte verwijderd tot op de kalksteen.
Waar de "vastheid" van de vulling het toeliet is het graafwerk voornamelijk
verricht met troffels. De positie van de vondsten in het horizontale vlak is
alleen vastgelegd als het om werktuigen ging.
Afslagbijl zoals gevonden in een van de
mijnen aan de Plenkertstraat.
©
Faculteit der Archeologie (Leiden) |
 |
Binnen het onderzochte gebied zijn de resten van
7 mijnen aangetroffen. Het betreft extractiepunten met een uiteenlopende diepte,
die in verschillende mate zijn aangetast door kalksteenafgravingen. (voor een
verdere uitleg over de geologie van de mijn, zie rubriek:
geologie).
Van de vier oostelijke mijnen, die in de
prehistorie tot zo'n 4 meter zijn afgediept is niet veel meer over dan een
enkele galerij en soms een deel van een galerijvloer of een stuk van de
schachtwand. Van de diepere exemplaren in het westen rest nog een stuk van de
schacht en de vulling alsook het hele ondergrondse deel. Mijn IV is de enige
mijn in het westelijke gedeelte, waarvan in een proefput de bodem werd bereikt.
Deze schacht is 6 meter diep. Het zichtbare deel van de wand toont fraai bewaard
gebleven haksporen. Van deze mijn is bekend dat er ondergrondse ruimtes aanwezig
zijn. Die werden echter niet onderzocht, teneinde zo min mogelijk schade aan het
toekomstige archeologische monument toe te brengen
Mijn VII moet meer dan 8.5 meter diep zijn. Zo'n
4 meter zijn grotendeels afgegraven, terwijl een proefput in de resterende
vulling en een aansluitende boring in de bodem daarvan 4,5 meter diep reikte.
Vanaf een diepte van ongeveer 8 meter onder het oorspronkelijke maaiveld werd
kalksteenpuin aangeboord.
De 39 gevonden werktuigen, gevonden tijdens het
onderzoek in 1992, zijn afkomstig uit de kalkstort dat aan de basis van
schachten en in galerijen is teruggevonden. De helft van de vondsten betreft Kerbschlägel
(hamerhakken), de gekerfde hakken die ook werden aangetroffen in het Biebosch en
als oppervlakte vondst bekend zijn van minimaal twee andere winplaatsen in de
gemeente Valkenburg, te weten de Wiegersdel en de Schaelsberg. Kerbschlägel moet
dus worden beschouwd als een kenmerkend type mijnwerkersgereedschap voor
vuursteenwinplaatsen in de regio Valkenburg.
Een tweede relatief veel voorkomende type werktuig in deze
mijnen kan worden omschreven als een grote afslag waarvan een of beide laterale
zijden zijn geretoucheerd. Bij gebrek aan een betere term en vanwege
morfologische overeenkomsten van een aantal exemplaren met het gedefinieerde
type zijn ze 'afslagbijlen' genoemd.
Slechts één artefact kan worden aangeduid als spitshak (pic).
[zie foto in rubriek Bronnen] Het is
aannemelijk dat deze hak op dezelfde wijze geschacht is geweest als de
Kerbschlägel. Ook mislukte halffabrikaten van bijlen zijn gebruikt om kalksteen
te hakken.
Het kalkstort van twee mijnen (II en IV) bevatte
houtskoolbrokken. De datering van het houtskool leverde een ten opzichte van
andere winplaatsen in de regio Valkenburg hogere ouderdom op: respectievelijk
4670 ±
60 BP (GrN-19831) en 4610 ±
80 BP (GrN-19830).
Vertaald naar de huidige jaartelling: respectievelijk 3632 -3138 BC en: 3624 -
3044 BC.
Locatie van de vuursteen-winplaatsen in
Valkenburg aan de Geul |
 |
- Biebosch
- Wiegersdel
- Groeve Luyten
- Sprookjesbos
- Hoorensberg/Geböschke
- Schaelsberg
- Plenkertstraat
De Pijl wijst naar het Noorden.
|
De prehistorische mijnwerkers behoorden dus
waarschijnlijk tot de zogenaamde Steingroep of de Mechelsberg-cultuur.
Na het veldonderzoek zijn de overblijfselen in de
Plenkertstraat ten dele weer gevuld met grond en is er tijdelijk een aantal
bouwhekken voor geplaatst, om het behoud ervan zoveel mogelijk te waarborgen.
De voorwerpen die tijdens het onderzoek zijn
gevonden zijn ondergebracht in het Provinciaal Depot te Maastricht.
Er is een speciale pagina met een
fotoreportage over het onderzoek in
de Plenkertstraat in 1992.
Omdat het een voor Nederlandse begrippen zeldzaam
type vindplaats betreft, waarvan bovendien een flink stuk goed bewaard is
gebleven zijn de prehistorische vuursteenmijnen te
Valkenburg aan de Plenkertstraat sinds
1993 officieel een Archeologisch monument.
Om het als toeristisch-recreatieve ontsluiting beter
toegankelijk te maken zijn vooral de drie oostelijke mijnen (schachten) opnieuw
gedeeltelijk vrij gelegd. Tevens is de rotswand verder geconsolideerd.
Om het geheel op een educatieve manier toegankelijk te maken is er door "Van
Zwol Architecten bna" in Delft een ontwerp gemaakt dat is uitgevoerd door Frijns
Industrial Group (Valkenburg). Het betreft een tijdbalk met ingegraveerde
jaartallen geplaatst op de bovenkant van een balustrade van ongeveer 53 meter
lang. De
tijdbalk van 53 meter lengte geeft 5300 jaar weer. Elke eeuw wordt dus
weergegeven als 1 meter op de balk. Daarnaast
zeven functionele lichtmasten die de vuursteenmijnen in de avond verlichten.
Tevens is in de Plenkertstraat op deze plek met gele klinkers het verloop van de
nog bestaande galerijen onder de straat afgebeeld.
Tegenover de mijn is in 2003
een muurschildering op de muur van de oude bierbrouwerij "De Leeuw" aangebracht door Paul Dorren. Het is een
schildering met een dwarsdoorsnede van de mijn, die de huidige situatie t.o.v de
oude vuursteenmijn weergeeft. Het laat zien hoe de mijn er destijds heeft
uitgezien en hoe de vuursteen werd gewonnen. Zie
afbeelding
Dit met financiële steun van de Gemeente
Valkenburg, de ROB (Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek) en Europa (het Europese Interreg III
fonds).
De mijn is op 4 juli 2003 officieel ontsloten
voor het publiek.
Deze mijn is een nieuwe toeristische trekpleister
voor de gemeente Valkenburg aan de Geul. Zeker gezien de relatief gave staat en
gemakkelijke bereikbaarheid van de Plenkertstraat is de vuursteenmijn uniek. De
enige andere, bekende vuursteenmijn ligt in Rijckholt.
Voor meer informatie over de prehistorische
vuursteenmijn te Rijckholt, zie de afzonderlijke
website
hierover.
Onthulling monoliet 3-7-2019
Op 3 juli 2019 onthulde wethouder Remy Meijers bij de prehistorische vuursteenmijn een monoliet.
Het gaat om een grote brok vuursteen met een breuk vermoedelijk ontstaan door een aardtrilling. Aan
beide kanten van de vuursteen zit een rode verkleuring die is ontstaan door het oxideren van water dat in de loop der jaren is doorgesijpeld.
Het is nadrukkelijk de bedoeling dat bezoekers en voorbijgangers de steen aanraken om zo in contact te treden met
de verre voorouders.
Doel is met deze opvallende en aanraakbare monoliet de mijnbouw ter plekke nog
meer onder de aandacht te brengen en de beleving van het monument te vergroten.

Onthulling van de monoliet door Hub Pisters en
wethouder Remy Meijers
Verbeterde presentatie met o.a. nieuwe
informatiepanelen: 2020-2023
Het oudste Rijksmonument in Valkenburg aan de Geul was toe aan een
vernieuwing van haar publiekspresentatie.
In 2020 heeft de Gemeenteraad van Valkenburg aan de Geul een budget
beschikbaar gesteld van ongeveer 43.000 Euro voor o.a. het verbeteren van de
presentatie van de de verweerde teksten van de huidige tijdbalk die amper nog te lezen
zijn.
De huidige infoborden staan op de grond achter het hekwerk, en vallen daardoor
niet genoeg op.
Door deze anders in te richten wil de gemeente zorgen voor een betere
uitstraling, ontsluiting en zichtbaarheid van de mergelwand aan de
Plenkertstraat. In de nabije omgeving bevinden zich het Museum Romeinse
Katakomben en een Via Belgica infopunt. Reden om dit stukje een facelift te
geven.
Bureau Verbeek heeft een plan uitgewerkt voor de
fysieke inrichting en KF inHeritage een plan voor het verhaal dat er verteld zal
worden.
De huidige presentatie wordt vervangen door nieuwe borden. De teksten hiervoor zijn in samenwerking met de RCE
(Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) opgesteld. Aan beide zijde van de wand komen grote
cortenstalen borden
met goed leesbare teksten. Op de balk komen nieuwe kleinere bordjes en voor de mijnen zelf komen bordjes
gemaakt van Cortenstaal om de nummers van de mijn aan te geven.
Cortenstaal past goed bij het ‘ruige’ uiterlijk van dit archeologische maar ook
industriële monument.
Het behoeft vrijwel geen onderhoud en blijft tientallen jaren mooi, wat het een
duurzame keuze maakt. Weersinvloeden hebben weinig tot geen effect op het
materiaal. Ook is het in grote mate ‘hufterproof’ daar eventuele graffiti en
verfsoorten relatief makkelijk verwijderd kunnen worden zonder de ondergrond te
beschadigen.
De verouderde plaat van rvs met de tijdbalk zal worden verwijderd.
Met zeven nieuwe informatieborden van onverwoestbaar cortenstaal, minder tekst en meer afbeeldingen wil Valkenburg de prehistorische
vuursteenmijn aan de Plenkertstraat beter in de picture zetten.
De lezer kan op deze panelen meer informatie lezen over de
vuursteenmijn.
Voorbeeld verbeterde informatiepanelen op de
tijdbalk:

Overzichtsweergave van de nieuwe presentatie van de vuursteenmijnen:

(NB: dit is niet op schaal; in werkelijkheid liggen de panelen een stuk
verder uit elkaar; van begin tot eind is de strook ongeveer 50 meter lang).
De vernieuwde presentatie is op 2 februari 2023 geplaatst en zal op 8-juni
officieel worden geopend door wethouders Wim Weerts en Kevin Rouwette.
Barry Kerckhoffs van StudioBKL geeft een toelichting op de nieuwe
publiekspresentatie.
Het project vernieuwing presentatie bestond uit de volgende organisaties:
Opdrachtgever: Gemeente Valkenburg a/d Geul
Algemeen concept en realisatie: Bureau Verbeek & Studio BKL
Informatiepanelen concept en teksten: KF inHeritage
Informatiepanelen ontwerp en illustraties: Kirsten Römer
Realisatie: Wilwy Materiaalverwerkende industrie & Buro Kloeg
Vertaling teksten in het Engels: Lucy Willems.
Met dank aan de Katakombenstichting, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed &
Stichting in Onsen Lande van Valckenborgh.
Voor een goede impressie van de nieuwe presentatie, zie de foto pagina: 2023:
vernieuwde presentatie
|